Spelen met water en wolken

Op zaterdag 24 april 2010 was ik in Amsterdam. Het was internationale tai chi dag en de lucht was blauw. Ik had goede hoop dat er in de parken tai chi scholen aan het trainen waren bij wie ik mij voor een uurtje kon aansluiten. Kon ik meteen kijken hoe andere leraren les geven. In het Oosterpark trof ik sifu Chan. Elke dag om tien uur ’s ochtends geeft hij qigong, tai chi en kungfu bij de muziektent. Om hem heen verzamelden zich zo’n vijftien leerlingen die elkaar begroetten met een hand en een kus. Ik mocht meedoen met de les. “Désilée is mooie naam”, zei sifu Chan.

Qigong oefeningen doen op die locatie is prettig. Er is veel te zien. Mensen fietsten en liepen langs, of staarden naar ons. De warme zon scheen op mijn rug, ik sloot mijn ogen en ging op in de bewegingen. De beenspieroefeningen die daarna kwamen, wekten me ruw uit mijn ontspanning. Ze vielen wat plat op mijn dak. Gerard warmt ons langzaam op in die richting en mijn liezen stellen dat op prijs.
De meditatie was simpel. Staan alsof je zit, met je armen recht vooruit.

Vervolgens deden we de schaatspas – in de 24 de drie passen van ‘white horse parts manes’ en ‘brush knee’. Het was de bedoeling dat we liepen als een kat. Het grind mocht niet knerpen als we onze voeten neerzetten. Sifu Chan lukte dat.
“24 Volm!”, riep meneer Chan toen we klaar waren met lopen als een kat. Goddank een vorm die ik ken, dacht ik. Maar direct na de opening ging het al mis. Aan elke houding ging een mij onbekende armbeweging vooraf, en de stand van sifu Chans benen en voeten verschilde zo van wat ik gewend ben, dat ik in de war raakte. Daar kwam nog bij dat meneer Chan in het Chinees praatte, en dat het tempo hoger lag dan op onze school. Iedere keer dat ik dacht: ‘dit ken ik!’ was het moment alweer voorbij. Ik stond daar alsof ik nooit eerder aan tai chi had gedaan.
“Jij hebben geleeld van Hollandel!”
Nou lekker dan.
Sorry Gerard, en alle andere Nederlandse tai chi leraren.

Na afloop vroeg ik meneer Chan waaraan hij kan zien dat ik een Nederlandse leraar heb. “Aan alles”, antwoordde hij. “Meel omhoog komen en omlaag gaan. Jij moet spelen met het watel en de wolken.”
Ah… Een uitspraak die je pas begrijpt als je hem begrijpt.
“En jij moet altijd letten op hoe je staat. Altijd in balans.”
Ja, dat zegt Gerard ook vaak. Lijkt simpel. Is het niet.

Ik had verwacht dat de uitvoering van de 24 wereldwijd uniform zou zijn. Dat is niet alleen logisch, instructiefilms geven je datzelfde idee. Als ik kijk naar het babyroze meisje waar Cora vorige maand over schreef, dan herken ik iedere pas. Thuis heb ik twee dvd’s van Chinese mannen die de 24 doen. Precies zoals Gerard hem doet.
Lag het aan mij dat ik de vorm zo anders ervoer, of verschilt hij werkelijk van de gangbare vorm (en hoe dan)? Wie gaat er eens met mij mee om antwoord te krijgen op die vraag?

Désirée Kool-Bierenbroodspot